Kraantje Lek en de tempel van Hertus
De Blinkert |
De geschiedenis van een herberg met een holle boom
Kraantje Lek in de gemeente
Bloemendaal bij Haarlem speelt een belangrijke rol in de geschiedenis
van Kennemerland. De uitspanning bestaat al sinds 1452 maar heette toen
herberg Rockaers naar het plaatsje Rockaers, dat nu Overveen is.
Kraantje Lek ligt aan de voet van het ruim acht meter hoge duin ‘De
Blinkert’, waar ook de legendarische holle boom heeft gestaan.
De herberg is door de eeuwen heen een rustpunt voor velen geweest. De
vissersvrouwen uit Zandvoort, die met hun volle vismanden naar de Grote
Markt in Haarlem liepen om hun vis te verkopen, pauzeerden hier. De
Franse garnizoenen verbleven er tijdens de Franse overheersing, net als
het Bataafse leger dat er twee kampen voor zijn troepen had opgeslagen.
De herberg lag op de route van de postkoetsen, de koetsiers
nuttigden hier graag een borrel.
In de Tweede Wereldoorlog lag Kraantje Lek net buiten het spergebied
en was niet gevorderd door de Duitsers. De plaats kreeg bekendheid
vanwege ‘het wachtlopen’ op last van de bezetters. In de duinen, achter
de uitspanning, ligt een groot duingebied waar honderden
verzetsstrijders en gijzelaars zijn gefusilleerd. Ze zijn na de oorlog
herbegraven op de erebegraafplaats Bloemendaal. De bekendste en enige
vrouw die daar ligt is de Haarlemse verzetsstrijdster Hannie Schaft.
De oorsprong van de naam
Hoe Kraantje Lek aan zijn bijzondere naam is gekomen, is niet
helemaal duidelijk. Mogelijk heeft deze betrekking op het lekken van
duinwater dat vroeger werd aangevoerd door de Haarlemse Beek. Feit is
dat er aan het begin van de 20e eeuw een uithangbord heeft gehangen met een lekkende kraan.
Kraantje Lek heeft de status van rijksmonument.
Een bron van inspiratie
Ook voor bekende Haarlemmers was Kraantje Lek een bijzondere plek en een bron van inspiratie.
Kenau Simonsdochter Hasselaer bezat tot haar dood in 1588 een
hofstede, genaamd Dal en Berg, die in de duinen schuin tegenover
Kraantje Lek lag. De iep stond er toen al.
In 1623 schilderde Frans Hals in 'de jaghtcamer’ van de herberg het portret van Jonker Ramp en zijn liefje.
Amateur-plantkundige Frederik Willem van Eeden en schrijver/dichter Nicolaas Beets – tijdgenoten uit de eerste helft van de 19e eeuw – schreven over Kraantje Lek.
Godfried Bomans refereerde er vaak aan en tekstschrijver Lennaert
Nijgh heeft een lied over de holle boom gemaakt, waarvan het refrein
luidt:
De holle boom, de volle boom
De hoge, holle toverboom
De holle boom, de volle boom
De boom bij Kraantje Lek
Jeugdherinneringen
Alle kinderen geboren in de omgeving van Haarlem of Amsterdam
bewaren wel een herinnering aan Kraantje Lek. Ze kwamen er met
schoolreis of met hun ouders voor een dagje uit. Ze aten hier
pannenkoeken, gingen naar de speeltuin, rolden het klimduin af en
verstopten zich in de holle boom, waar wel zes schoolkinderen tegelijk
in konden.
De holle boom
Wel vijf eeuwen lang heeft de iep onderaan het steile duin ‘De Blinkert’ gestaan. Hij werd pas beroemd als holle boom nadat een hevige storm er in 1812 een gat in heeft geslagen.
In de zeventiger jaren van de 20e eeuw werd de boom weer
door storm en ziekte geteisterd. Na die tijd ging hij langzaam
achteruit. Toen in september 2007 het gevaar bestond dat hij zou
omvallen, heeft men zijn resten verwijderd. Beeldhouwer Kees Verkade
heeft van die overblijfselen een ‘eeuwige’ bronzen weergave gemaakt die
op 15 mei 2008 is geplaatst.
Een kinderboom
Ouders uit de wijde omgeving van Haarlem kregen hun kinderen
vroeger niet van de ooievaar, maar haalden ze naar eigen zeggen uit de
holle boom bij Kraantje Lek. In de tijd dat seksuele voorlichting nog in
de taboesfeer lag, kwam dat goed uit.
Lang geleden waren iepen het symbool van vrouwelijke vruchtbaarheid
en stonden holle bomen bekend als kinderbomen. Men ging er toen vanuit
dat ze, net als putten en bronnen, een toegang vormden tot de
onderwereld en vandaar zouden de kinderen dan in de boom terechtkomen.
Er bestaat een volksverhaal uit de 19e eeuw over Ot en
zijn zusje die nog stellig in de toverboom geloofden. Toen op een dag
hun moeder ‘zich niet zo goed voelde’ gingen ze met de meid en twee
tantes naar Kraantje Lek. Ot en zijn zusje wilden de kinderen in de boom
wel eens zien. Ot stak als eerste zijn hoofd in de holte, maar het was
er zo donker dat hij niets zag. Omdat het naar rotte bladeren stonk,
trok hij snel zijn hoofd terug waarbij hij een schram in zijn wang
opliep. Eenmaal thuisgekomen lag er een klein wonder in de wieg.
Iedereen was blij behalve Ot, die riep dat de baby hem had gekrabd.
De tempel van Hertus
In de duinen achter Kraantje
Lek lopen verschillende leylijnen, waarvan de energie goed voelbaar is.
Ooit heeft daar het ‘Volmeer’ gelegen waaruit de Haarlemse Beek
ontsprong, die uitliep op het Spaarne.
Op deze krachtplaats moet de
houten tempel hebben gestaan van een godin die in Kennemerland bekend
staat als Hertus, maar ook onder de namen Ertha, Hertha en Nerthus in Denemarken, Duitsland en andere streken van ons land werd vereerd.
Haar naam betekent ‘Moeder Aarde’. Van het woord eartha is ons woord aarde afgeleid dat we nog terugvinden in de plaatsnaam Aerdenhout, vlakbij Overveen in de gemeente Bloemendaal.
De Romeinse historicus Tacitus heeft het Germaanse heiligdom, dat aan
de oever van het Spaarne lag en gewijd was aan de godin Hertus, ook
beschreven.
In het oude wapen van Haarlem staat een boom met kale takken
afgebeeld. Voor onze Keltisch/Germaanse voorouders waren bomen heilig.
Een kale boom stond voor hen symbool voor de verborgen groeikracht van
de natuur.
Van Hertusdag tot Hartjesdag
Men heeft zich lang afgevraagd waar Hartjesdag vandaan
kwam, dat vroeger in Haarlem en omstreken en in Amsterdam werd gevierd.
Historici gingen er vanuit dat het een verbastering van Hertjesdag
was en zochten de oorsprong in een grote jachtpartij bij Kraantje Lek,
maar in de beschrijvingen van de manier waarop men zich op Hartjesdag
vermaakte, komt het jagen helemaal niet voor.
Volgens Jan ter Gouw heeft Hertjesdag, een diepere oorsprong en is
het een Germaans feest ter ere van de godin Hertus. Hertjesdag is dan
van Hertusdag afgeleid. Het werd gevierd op de derde maandag in augustus
rond Maria Hemelvaart (15 augustus), dat je kunt beschouwen als de
gekerstende variant. Dat het altijd op een maandag plaatsvond, wijst op
een maanfeest. Hertus moet wel een belangrijke aardegodin in die
omgeving zijn geweest, want augustus was de tijd van de oogstfeesten. Er
werden vreugdevuren voor haar ontstoken en vrouwen en meisjes, verkleed
als Hertus, trokken zingend door de straten.
Ook later werden er in Haarlem op Hartjesdag, dat in de 18e en 19e
eeuw uitbundig werd gevierd, ‘s avonds vuurtjes gestookt waar kinderen
het geld voor inzamelden. De Haarlemmers trokken in vrolijke stoet naar
Kraantje Lek. Zij gingen op de Blinkert zitten onder het genot van
meegebrachte versnaperingen en rolden als tijdverdrijf van het duin af.
Wie daar geen zin in had ging onder een boom zitten om naar de
voorbijgangers te kijken. Meisje gekleed in het wit met bloemenkransen
op het hoofd en bloemenslingers over hun schouders liepen zingend rond.
In de 20e eeuw nam de belangstelling voor Hartjesdag af. Er
werd teveel gedronken en dat leidde steeds vaker tot ongeregeldheden.
De Duitsers verboden in 1942 de viering van de Hartjesdagen, zo kwam er
een einde aan de traditie.
Ondernemers van de Zeedijk in Amsterdam en winkeliers in Bloemendaal
proberen heden ten dage het feest nieuw leven in te blazen, maar met de
oorspronkelijke viering voor de godin Hertus heeft het niets meer te
maken.
Ineke Bergman
Kraantje Lek bezoeken
Kraantje Lek is nu een familierestaurant dat, behalve op
woensdag, alle andere dagen van de week vanaf 11.00 uur is geopend. Om
er zeker van te zijn dat er plaats is, kun je het best reserveren via de
telefoon, via de mail is niet mogelijk.
Het adres is: Duinlustweg 22, 2051 AB Overveen, telefoon : 023-5241266
Coördinaten: 52° 23′ NB, 4° 36′ OL
http://www.kraantjelek.nl
Bronnen
- Bergman, Ineke, Godinnen van eigen bodem, Geesteren, 2007. Zie ook facebook.com/godinnenvaneigenbodem
- Bergman, Ineke, Fostare pag. 142-156 uit Heilige bronnen in de Lage Landen, met medewerking van diverse auteurs, Geesteren, 2013.
- Buddingh, Derk, Verhandeling over het Westland, ter Opheldering der Loo-en, Woerden en Hoven benevens de Natuurdienst der Friesen en Batavieren, Leyden, 1844.
- Eeden, van, F.W., De Duinen en Bosschen van Kennemerland: bijdragen tot de kennis van het landschap en den plantengroei in een gedeelte der provincie Noord-Holland, Groningen, 1868.
- Gouw, ter, Jan, De volksvermaken, Haarlem, 1871.
- Lange, de, Roelien, Gaia's Kracht, Geesteren, 2010
Reacties
Een reactie posten