Mijn zoektocht naar de magie van het vrouwelijke



 


Godinnentempel in Glastonbury oktober 2023

Als kind ga ik graag naar school, maar altijd is er dat gevoel dat er iets ontbreekt aan de kennis die ik daar krijg voorgeschoteld. Wat het precies is waarnaar ik verlang begrijp ik dan nog niet.

Onbewust compenseer ik dat gemis aan ‘iets’ door het lezen van sprookjes, vooral die waar heksen en magie in voorkomen, wat mijn moeder doet uitroepen “kind, je verleest je verstand nog eens!”. 

Aan spiritualiteit of religie wordt bij mij thuis niets gedaan, de ongeziene wereld bestaat voor mijn ouders niet. Omdat we nooit naar een kerk gaan, heb ik ook geen negatieve ervaringen op godsdienstig gebied. Later vraag ik me af waar toch die misselijkheid vandaan komt als ik tijdens een vakantie een kerk bezoek.
Mijn studie geschiedenis, waar ik zo enthousiast aan begin, breek ik voortijdig af. Nog steeds kan ik niet benoemen wat het is dat ik mis. Daarvoor moet ik eerst andere opleidingen volgen.  

In plaats van een reguliere studie begin ik met een astrologie-opleiding,  gevolgd door vier jaar Jungiaanse psychologie bij Karen Hamaker in Amstelveen. Mijn omgeving reageert geschokt, met uitzondering van mijn man die onvoorwaardelijk achter mijn keuze staat. Voor mij wordt er echter veel duidelijk. Mijn wereldbeeld verandert.

 Astrologie

Wat de astrologie betreft leer ik dat alles binnen ons universum met elkaar is verbonden en opgebouwd is uit hetzelfde principe: in een molecuul met zijn atomen kun je ons zonnestelsel zien dat op zijn beurt weer een afspiegeling van onze psyche is. Zo komt een astroloog aan de hand van de stand van de Zon, de Maan en de planeten op het moment van geboorte tot een karakterduiding. Door zo’n horoscoopanalyse leer je niet alleen jezelf beter kennen, maar krijg je ook meer begrip voor anderen.

Ik merk dat die kennis mij sterker maakt en wil dit delen. Dertien jaar lang geef ik astrologielessen aan de Volksuniversiteit van Velsen. Hoewel de cursus open staat voor mannen en vrouwen komen er alleen vrouwen op af. In de loop der jaren worden dat hechte groepen. Er ontstaat een vertrouwensband, lief en leed wordt gedeeld. Het lijkt soms wel een Rode Tent. Ik ontdek in die tijd iets dat me gelukkig maakt: vrouwen inspireren en er aan bijdragen dat ze sterker worden.  

Jungiaanse psychologie

Jungs theorie van de archetypen uit het collectief onbewuste leert me dat er diep in ons een weten is van de manier waarop mensen vanaf het aller vroegste begin leven en van de ervaringen en overlevingsstrategieën die ze daarbij opdoen en hanteren. Die herinneringen zijn in iedere cel van ons lichaam verankerd. Zo dragen wij nog kennis met ons mee van de manier van leven van mensen uit de oude steentijd, de nieuwe steentijd, de bronstijd, enzovoort.

Het zijn niet alleen de archetypen uit het collectief onbewuste die algemeen menselijke ervaringen weergeven: de planeten uit de astrologie en de godinnen en goden uit mythen doen dat ook. Mythen zijn geen fantasieverhaaltjes, zij beelden de werking van de psyche uit en kunnen je behoorlijk in hun greep houden. Je kunt ze op meerdere niveaus duiden. Bijzonder vind ik dat ze zelfs beschrijven wat er boven aan de hemel gaande is.  

De mythe van Inanna

Vooral de mythe van de godin Inanna fascineert me. Die gaat over het verdwijnen van het matriarchaat en de terugkeer van het vrouwelijke, maar is ook op persoonlijk vlak te duiden. Ereshkigal, de Grote Godin van de Bovenwereld, is door de opkomst van de mannelijke goden naar de Onderwereld verbannen. De eenheid verdwijnt, het matriarchaat legt het af tegen het patriarchaat, het vrouwelijke wordt ondergeschikt gemaakt aan het mannelijke.

Inanna heeft Haar plaats in de Bovenwereld ingenomen. Zij heeft ten koste van Ereshkigal succes bereikt. Inanna lijkt op veel vrouwen die leven in een patriarchale cultuur. Ze hebben eigenlijk alles wat hun hartje begeert, maar toch missen ze iets. Ze missen de essentie van het leven, hun innerlijke bron en het contact met het onbewuste, hun schaduw.

Uit verlangen naar de magische en spirituele kant van het leven besluit Inanna om haar zuster een bezoek te brengen, maar Ereshkigal is niet blij met haar komst. Ze is jaloers op haar en Inanna moet haar status en alle verworvenheden uit de Bovenwereld afleggen als ze door de zeven poorten gaat die naar de Onderwereld leiden. Naakt en gebogen komt ze bij haar zuster aan. Ereshkigal doodt Inanna met haar blikken en hangt haar lijk aan een spijker in de muur.

Als Inanna na drie dagen nog niet terug is, waarschuwt haar vriendin Ninshubur  – die haar anker is en symbool staat voor Inanna’s spirituele kant – de god Enki. Hij stuurt twee kleine wezentjes naar de Onderwereld om Inanna tot leven te wekken. De wezentjes krijgen de opdracht mee om bij Ereshkigal te zitten en met haar mee te rouwen, zonder haar te veroordelen. Na verloop van tijd knapt Ereshkigal daarvan op. Haar isolement wordt verbroken. Ze is de twee zo dankbaar dat ze een wens mogen doen. Ze vragen dan het lijk van Inanna en brengen haar weer tot leven. Inanna mag terugkeren naar de Bovenwereld. Ze is wezenlijk veranderd, ze boezemt ontzag in. Het vrouwelijke heeft kracht gekregen en is zichtbaar geworden.

Deze mythe raakt me diep. Inanna’s verhaal lijkt op mijn verhaal.

Ik kan me helemaal identificeren met de mooie, vrolijke godin, die genieten kan van de kleine dingen in het leven. Negatieve eigenschappen als boosheid, agressie, manipulatie en jaloezie projecteer ik (onbewust) op mijn omgeving. Omstandigheden in mijn leven – als kind groei ik op met een depressieve moeder en word ik een aantal keren van heel nabij met de dood geconfronteerd – zorgen ervoor dat ik er niet aan ontkom om net als Inanna af te dalen in de Onderwereld. Daar wacht de confrontatie met mijn schaduwzuster Ereshkigal.  

Ik leer alle negatieve eigenschappen die ik heb afgewezen te erkennen als deel van mezelf en te accepteren. Ik omhels mijn schaduwzuster, de ontmoetingen met haar maken me sterker. Ik leer dat berusting in mijn Lot voor mij de weg terug is naar de Bovenwereld. Mijn ‘dood’ in de Onderwereld blaast me steeds weer nieuw leven in.

Wat ik fascinerend vind is dat de planeet Venus, die in haar cyclus een pentagram aan de hemel vormt, de mythe van Inanna beschrijft. Zo boven, zo beneden.

Na het lezen van deze mythe kijk ik ook anders naar mijn moeder. Ik zie haar als Ereshkigal, depressief, rouwend in het donker, alle gordijnen gesloten, in haar eigen onderwereld. Als kind heb ik zo’n behoefte om blij en vrolijk te zijn, maar in haar nabijheid voelt het alsof dat niet mag, want zij heeft zo’n verdriet. Ik – die haar zo graag beter wil maken – begrijp eindelijk dat het aandragen van oplossingen niet helpt. Beter is het om net als de twee kleine wezentjes die bij Ereshkigal zitten mee te rouwen en haar verdriet en boosheid te erkennen. Ik weet het….. maar waarom blijf ik het dan toch zo moeilijk vinden?

Pas nu ik dit schrijf valt me in: is dit de reden dat ik vrouwen zo graag sterker wil maken, wil ik dan nog steeds mijn moeder beter maken? Heb ik dit als voorwaarde voor mezelf gesteld om blij en vrolijk te mogen zijn? Of zijn dit mijn Artemis-eigenschappen en berust dit op een archetype? Artemis die de moeder van haar moeder was. Zij wilde niet op haar ‘zwakke’ moeder lijken. Toch hielp ze haar altijd, maar heeft ze haar niet kunnen redden.

 Godinnen in elke vrouw

Het Artemis-archetype brengt mij op Jean Shinoda Bolen – een Amerikaanse psychiater van Japanse afkomst – die een grote inspiratiebron voor mij is. In haar werk combineert ze Jungiaanse en feministische ideeën. In haar boek Godinnen in elke vrouw neemt zij zeven Griekse godinnen als voorbeeld van de verschillende archetypen die in vrouwen werkzaam zijn.

Door de zienswijze van Jung is Jean zich bewust  dat vrouwen onder invloed staan van archetypen of godinnen, die een grote kracht in hen vertegenwoordigen. Als feministe begrijpt ze dat de rollen die de maatschappij vrouwen oplegt sommige godinnen versterken en andere godinnen verdringen. Zij ziet een vrouw als iemand die van binnenuit wordt beïnvloed door godinnen en van buitenaf door allerlei stereotypen die cultureel zijn bepaald.

Als een vrouw zich bewust wordt van de rollen die de zeven verschillende godinnen in haar spelen, kan ze zich evenwichtiger ontwikkelen. Wanneer een vrouw ontdekt dat hetgeen ze doet een mythische achtergrond heeft, kan dat haar creativiteit bevorderen.

Jean’s ideeën wijken af van Jungs theoretische indeling in de vier psychologische typen en van de begrippen introvert en extravert.

Wordt de persoonlijkheid van een vrouw door één godin overheerst, dan komen tests die haar psychologische type bepalen in grote lijnen overeen met de theorie van Jung. Vaak is dan één bewustzijnsfunctie – of manier om naar de wereld te kijken –  goed ontwikkeld. Zo’n vrouw beoordeelt mensen en situaties dan óf verstandelijk, óf gevoelsmatig, óf door middel van haar zintuigen, óf door middel van haar intuïtie.

Ze is of extravert – reageert rechtstreeks op mensen en gebeurtenissen – of introvert – reageert vanuit haar eigen innerlijke indrukken.

Maar als een vrouw complexer is – als er in haar psyche twee of meer godinnen zijn die haar sterk beïnvloeden – past ze niet meer in het Jungiaanse model.

De vier verschillende manieren om naar de wereld te kijken: verstandelijk, gevoelsmatig, zintuiglijk of intuïtief heeft Jung in twee paren verdeeld. Verstand en gevoel vormen een paar, evenals gewaarworden en intuïtie. De ene functie van een paar is verbonden met het bewuste deel van de psyche, die zich goed zal ontwikkelen naarmate het ouder worden. De andere functie is verbonden met het onbewuste deel van de psyche; die zal blijvend primitievere en onontwikkelde trekken vertonen.

Jean stelt echter dat bewustzijnshoudingen die een polariteit vormen bij vrouwen even goed ontwikkeld kunnen worden. Een vrouw kan zowel extravert als introvert zijn, afhankelijk van de godin die het op dat moment voor het zeggen heeft.

Als bijvoorbeeld in de psyche van een vrouw de godinnen Athena en Hestia beiden een grote invloed hebben kan ze in principe van Athena – een extraverte verstandsgodin – overschakelen naar Hestia – een introverte gevoelsgodin – en bij die vrouwen kunnen zowel verstand als gevoel goed ontwikkeld zijn.

Volgens Jung hebben vrouwen naast hun bewuste vrouwelijke persoonlijkheid een onbewuste mannelijke component die de Animus wordt genoemd en mannen naast hun bewuste mannelijke persoonlijkheid een onbewust vrouwelijke component die bekend staat als de Anima. Een vrouw die positief mannelijke eigenschappen vertoont kan een positief ontwikkelde animus hebben die echter wel vanuit het onbewuste werkt. Dus hoe goed mannelijke eigenschappen bij vrouwen ook ontwikkeld zijn, volgens Jung blijven ze gehandicapt omdat het geen mannen zijn.

Jean vindt dat vrouwen die meer op de onafhankelijke Athena of Artemis lijken dan op de afhankelijke Hera of Demeter wel degelijk vrouwelijk zijn als ze actief, objectief en op prestaties gericht zijn. Ze zijn dan net als de godin op wie ze het meest lijken trouw aan zichzelf en lijden niet aan penisnijd – die Freud ze toedicht –  en zijn ook niet animusbezeten zoals Jung stelt.

Jean wijst Jungs theorieën over de psychologie van vrouwen niet volledig af. Haar ervaring is dat zijn model voor Hera-, Demeter-, Persephone- en Aphrodite-vrouwen wel kan werken, maar voor Athena-, Artemis- en Hestia-vrouwen niet.

Net als wij leefden de Griekse godinnen in een patriarchale maatschappij. De drie onafhankelijke godinnen hadden elk een manier gevonden om daar mee om te gaan. Artemis ging niet om met mannen, Athena deed met de mannen mee of gedroeg zich als een man en Hestia trok zich in zichzelf terug.

Door het boek Godinnen in elke vrouw begrijp ik  hoe verschillend vrouwen kunnen zijn en begrijp ik mezelf als vrouw ook beter.

Van nature geloof ik in zusterschap, het Artemis-archetype speelt voor mij een grote rol. Voor mijn gevoel horen vrouwen elkaar te steunen. Vriendinnen die iets willen ondernemen, onderzoeken, schrijven, schilderen, tekenen, breien, haken, weven, kleien of wat dan ook probeer ik aan te moedigen en ik deel in hun blijdschap als ze succes hebben. Toen ik jong en naïef was vond ik dat heel gewoon en kon ik behoorlijk van slag zijn als ik er achter kwam dat niet alle vrouwen zo denken en jaloezie vaak een grote rol speelt. Als zich nu zo’n situatie voordoet denk ik: vast iemand met een laag Artemisgehalte.

Er gaat een wereld voor me open door alles wat ik leer. Ik begrijp nu mijn gevoel van herkenning na het lezen van het boek De nevelen van Avalon van Marion Bradley. Ik weet nu dat de tijd waarin priesteressen de Godin vereerden in mij lééft. Vandaar ook mijn weerzin tegen het instituut Kerk, die de Godin verjoeg en zoveel wijze vrouwen tot de brandstapel heeft veroordeeld.

Godinnenconferentie in Glastonbury

Dan gebeurt er iets dat een nieuwe wending aan mijn leven geeft. Ik voel dan al een tijd dat er iets staat te gebeuren, maar heb geen flauw idee wat het kan zijn. Op de verjaardag van een kennis ontmoet ik iemand, die mij vertelt dat ze een priesteressenopleiding in Engeland heeft gedaan. Ze organiseert op dat moment een godinnenalfabet dat opgevoerd gaat worden op de Godinnenconferentie in Glastonbury dat jaar. Het is nog een hele organisatie om 26 vrouwen bij elkaar te krijgen en ze mist nog één godin, die voor de letter S staat. Ik vertel haar dat ik belangstelling heb voor godinnen, waarop ze me vraagt om mee te doen als de Inuit godin Sedna. Intuïtief weet ik dat dit het bijzondere is waarop ik wacht en ik zeg dan ook onmiddellijk “ja”. Het jaar erop mag ik weer meedoen als de Twentse godin Tanfana.

Het is een overweldigende ervaring om de Godinnenconferentie in Glastonbury mee te maken. Ik wens die iedere vrouw of man die geïnteresseerd is in godinnen toe.

Trots ben ik op mijn priesteressenzusters Marion van Eupen en Katinka Soetens, Nederlandse priesteressen, die de organisatie van de Glastonbury Goddess Conference van Kathy Jones overgenomen hebben.

Priesteressenopleiding

In het jaar 2003 begin ik in Nederland met een tweejarige training in oude, vrouwelijke wijsheid naar het model van de priesteressenopleiding van Kathy Jones in Glastonbury, Engeland. De opleiding wordt gegeven door Suthisa Hein, die bij Kathy is opgeleid.

De groep start met negen vrouwen. Zeven van ons worden aan het eind van die twee jaar door Suthisa en Kathy, die hiervoor speciaal uit Engeland is gekomen, ingewijd als priesteres van Anna.

Na deze afsluiting volgen we met onze groep de Brigid-training bij Kathy in Engeland en worden we ingewijd als priesteres van Brigid.

Ik kom er achter dat wij hier in de Lage Landen ons eigen spirituele erfgoed hebben, dat zijn oorsprong heeft in ons landschap en onze specifieke levensomstandigheden. De archetypische godinnen hebben hier hun eigen vormen en namen gekregen.

Ons jaarwiel bestaat uit Keltische en Germaanse godinnen, waarin ook Maria, Maria Magdalena, Sarah (dochter van Maria Magdalena), Brigida en Anna (de moeder van Maria) een plaats hebben. Ik zie ze nu in een ander licht: als een gekerstend overblijfsel van de heidense godinnen die tot in onze tijd zijn blijven voortleven.

De geschiedenis lijkt op een slingerbeweging: het matriarchaat, waar vrouwelijke eigenschappen worden vereerd, wordt op een natuurlijke manier gevolgd door het patriarchaat met zijn nadruk op mannelijke kwaliteiten. In de tijd waarin we nu leven komt steeds meer het verlangen boven om mannelijke waarden en vrouwelijke waarden met elkaar in balans te brengen. Dat is ook noodzaak als we willen overleven: zonder het vrouwelijke is er geen nieuw leven mogelijk.

Voorzichtig vertel ik mijn vriendinnen en kennissen dat ik een godinnenopleiding – een training in oude vrouwelijke wijsheid – volg. Om het een priesteressenopleiding te noemen, vind ik op dat moment nog te heftig. Ze reageren verbaasd en roepen uit “maar wat leer je daar dan en wat doen jullie daar’’. Ze kunnen zich er absoluut niets bij voorstellen. Ik noem dan het vieren van jaarfeesten, godinnenliederen zingen, dansen en naar bijzondere plekken in de natuur gaan waar heidense godinnen werden vereerd.

Ik krijg soms angstige reacties: “het is toch geen sekte he?’’. Ook het woord ‘heidens’, dat ik zelf als positief beschouw, schrikt af. Maar veel vaker krijg ik reacties van verontwaardiging: “Waarom weten wij dit niet, hoe is het mogelijk dat wij daar nooit iets over hebben gehoord”.

Tijdens de opleiding gebeurt er iets dat indruk op me maakt. We bezoeken met onze priesteressengroep De Tankenberg bij Oldenzaal. Als we in het gebied zijn waar de bron van de Twentse godin Tanfana zich bevindt, krijg ik een visioen. Ik zie haar lopen met een kelk waarin ze de zielen van overleden kinderen vangt om ze naar het licht te brengen.

De naam Tanfana komt als de afkorting Tan nog voor in het kinderversje Anneke, Tanneke, Toverheks. De Kerk heeft een heks van haar gemaakt. Zij zou kleine kinderen opeten, of ze aan de duivel offeren. Door mensen bang te maken wil men een eind maken aan de verering van Tanfana. De geschiedenis leert ons dat het christendom vaker mythen en volksoverleveringen heeft verdraaid. Mijn intuïtie zegt me dat het waarschijnlijk ook hier het geval is: Tanfana eet geen kleine kinderen op, maar ontfermt zich over de zielen van overleden kinderen en brengt ze naar het licht.

Godinnen van eigen bodem

Ik besluit een boek te schrijven over godinnen die in voorchristelijke tijd in onze streken werden vereerd. Ik wil het spirituele erfgoed van ons land weer zichtbaar maken, om zo de oude wijsheid van onze stammoeders door te geven. Die kennis biedt vrouwen rolmodellen die ze in onze patriarchale maatschappij ontberen. Door de verschillende vrouwelijke kwaliteiten te leren kennen, waar de godinnen symbool voor staan, krijgen ze een positiever beeld van zichzelf als vrouw. Het maakt sterker, creatiever en vult je leven met magie. Zo heb ik het zelf althans ervaren.

Bij het schrijven van Godinnen van eigen bodem heb ik mij bij iedere windrichting van het Nederlandse jaarwiel beperkt tot één godin. Ik heb voor die godinnen gekozen die het meest kenmerkend zijn voor ons land en van wie ook het meest bewaard is gebleven wat betreft sprookjes, mythen, sagen en plekken in de natuur waar je nog overblijfselen van hen kunt vinden. Denk hierbij aan altaren, theekoepeltjes, tempels, kerken, (stand)beelden, kapellen, bomen, putten, bronnen, kuilen, grotten, stenen, heuvels en bergen.

 

Holle

Voor het noorden heb ik gekozen voor Holle, godin van vruchtbaarheid, geboorte en dood. Zij heeft haar naam aan Holland gegeven. Wie kent het sprookje van Holle niet? Het is gebaseerd is op de Germaanse Moedergodin Holle, Holda of Hel. Met haar kun je in ons land contact maken bij iedere holle boom, put of bron, omdat die worden gezien als toegang tot de onderwereld waar Holle vertoeft samen met de zielen van overledenen die op hun wedergeboorte wachten.

In sprookjes woont Holle in een berg, die wordt bewaakt door haar krachtdier, de haan. In Eperholt kun je nog zo’n Holleberg bezoeken.
Godinnen houden van offertjes. Laat na elk bezoek een paar haren van jezelf achter.  Holle die graag spint, kan ze goed gebruiken.

Brigida

In het Noordoosten van het wiel staat Brigida, een gekerstende vorm van de Keltische godin Brigit. Zij is de godin van heling, inspiratie en smeedkunst, de beschermvrouwe van kinderen en kraamvrouwen en patrones van heilige bronnen en het vee.

Je kunt Brigida aanroepen voor heling en inspiratie. Wil je haar ‘ontmoeten’ bezoek dan de Brigidakerk in Geldrop (Brabant). Hier zijn prachtige beelden van haar te vinden, waarvan één met haar krachtdier de koe aan haar voeten. Brand daar als offer een kaars voor haar. Mocht je een bezoek brengen aan de kapel, de den en de bron van Brigida in Noorbeek (Limburg), giet dan wat melk voor haar over de aarde.

Ostara

De Germaanse lentegodin Ostara staat, zoals haar naam verwijst, in het oosten. Zij is de godin van vruchtbaarheid en de lente. Om in contact te komen met Ostara kun je de Isterberg bezoeken, die net over de grens bij Oldenzaal ligt, tussen Nordhorn en Bad Bentheim. Ostara werd vroeger op deze oeroude zandsteenrotsen geëerd. De energie van de plek, waar ook prehistorische rotsinscripties te vinden zijn, is magisch. Vergeet niet een offertje ( bijvoorbeeld bronwater) voor Ostara achter te laten in de offersteen. 

Flora

Voor het zuidoosten heb ik voor de bloemengodin Flora gekozen. Zij kwam met de Romeinen mee naar ons land en toen zij vertrokken is ze hier gebleven. Haar naam kom je nog overal tegen in Noord- en Zuid-Holland, waar veel bloembollenteelt is. Flora is nooit ver weg, je vindt haar in iedere tuin waarin geurende en bloeiende bloemen staan. Maar wil je er toch op uit, dan kun je naar het Slochterbos bij Slochteren, waar een standbeeld van haar staat. Leg daar als offertje een bosje bloemen of een ketting van madeliefjes voor haar neer. Je vindt haar ook in het park Beerschoten-Willinkshof bij Driebergen, waar een tempeltje staat met haar beeld.

Anna

Voor het zuiden is mijn keuze gevallen op de Moedergodin Anna, die in Drenthe in volksverhalen terug te vinden is als Spin An of AnnA.

Anna baart al het leven en zij voedt ons. Na onze dood keren wij terug in haar schoot, waarna we opnieuw geborene worden.

Je ‘ontmoet’ Anna tijdens een wandeling in Drenthe bij Anloo (het bos van An.)

Je kunt ook de kapel van St. Anna – de gekerstende vorm van Spin An – in het Brabantse Molenschot bezoeken. In volksverhalen wordt Anna gezien als een hemelse koppelaarster, vandaar dat de kapel nog dagelijks bezoekers trekt van vrouwen die tot Anna bidden: “St Anneke, geef me een manneke”.

Steek in de kapel een kaarsje voor het beeld van Anna aan en maak contact met haar.

Vóór de kapel en in de tegenoverliggende Annakerk staan beelden van Anna met Maria als kind. Je vindt er bovendien gebrandschilderde ramen met voorstellingen uit het leven van Anna. 

Witte Wieven

De Witte Wieven staan in het zuidwesten. Zij zijn terug te voeren op de oude vruchtbaarheidsgodinnen of oermoeders van ons land. De Kerk heeft ze als spoken of heksen bestempeld.

Witte Wieven kondigen de dood aan en dwalen vaak in de buurt van grafheuvels waarvan ze de beschermvrouwen zijn. Ook zijn ze al spinnend in het koren te vinden. Deze dames voorspellen de toekomst en helpen bij onvruchtbaarheid en moeilijke bevallingen. Witte Wieven worden net als elfen als onberekenbare wezens beschouwd. Ze kunnen je helpen, maar ook behoorlijk dwars zitten. In ruil voor bier en pannenkoeken maken ze karweitjes voor anderen af.

Om contact te maken met de Witte Wieven kun je naar de Witte Wievenkuil bij Barchem gaan. De dames houden nogal van hun rust, dus stoor ze niet. Leg als offer een plakje cake voor ze neer. Ze zijn namelijk dol op zoetigheid.

Een leuk uitstapje met kinderen is naar het Witte Wievendorp in Zwiep bij Lochem. Je ontmoet hier de Witte Wieven en kan daar heerlijke pannenkoeken eten. Het is bovendien een speelparadijs voor kinderen.

 Nehalennia

De Zeeuwse Nehalennia – misschien wel de bekendste godin in Nederland – van wie nog veel altaren, beelden en resten van tempels bewaard zijn gebleven staat in het westen. Zij is een inheemse Moedergodin die over leven en dood regeert. Nehalennia heerst over de rivier de Schelde en de Zeeuwse kust. Zij is ook de beschermvrouwe van kooplieden en zeevaarders.
Nehalennia roep je aan als je stormen in je leven moet trotseren.

Om in haar sfeer te komen, kun je haar tempel in het Zeeuwse Colijnsplaat bezoeken. Vergeet dan niet om wat appels voor haar mee te nemen.

Haar altaarstenen zijn te bezichtigen in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden, het Zeeuws Museum in Middelburg, of het Maritiem Museum in Zierikzee.

In Domburg kom je de naam Nehalennia nog overal tegen, daar zijn onder meer een hotel en een weg naar haar vernoemd. Ook vind je daar een beeld van haar: zittend op het Mondriaan-bankje, kijkt ze uit over de zee.

Tanfana

De Twentse godin Tanfana staat in het noordwesten. Zij is een Maan- en watergodin en de beschermvrouwe van heksen, elfen en kabouters.

Je ‘ontmoet’ haar in de buurt van haar koepeltje op de Tankenberg bij Oldenzaal, waar ooit een tempel voor haar zou hebben gestaan waar men haar orakel raadpleegde. De natuur rond de Tankenberg en het nabijgelegen landgoed Egheria voelt magisch. In zijn boek Tanfana geeft Rudi Klijnstra een duidelijke routebeschrijving van een wandeltocht in die omgeving.


Volgens een Twentse sage gaf Tanfana de bezoekers van haar tempel heilzaam water te drinken uit een gouden beker. Dit water was afkomstig uit een bron die zich verderop in het land, voor het koepeltje bevindt. Dat er een kern van waarheid in dit verhaal schuilt, bewijst mogelijk de vondst van een gouden beker uit de Bronstijd
 (2200 v.Chr. tot 800 v.Chr.). De beker werd in 1840 opgegraven bij de voet van een heuvel in Gölenkamp nabij Uelsen, dat ten noorden van Ootmarsum ligt. De gouden beker is in privé bezit en bevindt zich in een kluis van de vorsten van Bentheim. Er is een aantal koperen kopieën van deze beker gemaakt. Eén ervan is te bezichtigen in het Tourist-Informationgebouw in het centrum van Uelsen, Duitsland.

Tijdens een bezoek aan Uelsen is de ‘gouden beker’ van Tanfana voor mij uit de afgesloten vitrine gehaald en mocht ik haar in mijn handen houden.

De offersteen uit de tempel van Tanfana is op last van de Kerk naar de markt in Oldenzaal verplaatst om een eind te maken aan haar verering. De energie van die steen is daar nog te voelen. 

Na het schrijven van Godinnen van eigen bodem besluit ik beelden te gaan maken van deze acht godinnen. Behalve een stem wil ik ze ook een gezicht geven. Iets dat ik nooit eerder heb gedaan.

Eindelijk is duidelijk wat ik al die tijd heb gemist: de magie van het vrouwelijke en de creativiteit die dat met zich brengt. Ik word er blij en gelukkig van, het is voedsel voor mijn ziel.

De roep van een godin

Jaren later sta ik bij een put bij het Witte Kerkje in Heiloo, die aan de monnik Willibrordus is gewijd. Hoewel ik meestal moeite heb om te voelen wat zich onder een christelijke laag bevindt, voel ik hier een krachtige, levendige, tintelende energie, die door mijn hele lichaam trekt. Het is een moment om nooit te vergeten: ik voel dat ik contact heb met de andere wereld. Ik word geroepen door een godin die wil dat ik haar naam noem en over haar schrijf.

Nu kun je een verzoek van een godin niet negeren, dus ik beloof het haar. Op dat moment heb ik geen idee wie zij is en hoe ik achter haar naam kan komen. Ik ga op onderzoek uit en kom er uiteindelijk achter dat zij de Friese en West-Friese vruchtbaarheidsgodin Fostare is en dat er meer krachtplaatsen in ons land met haar verbonden zijn. Na begraven te zijn geweest onder tientallen eeuwen christendom, komt zij in al haar glorie tevoorschijn.

Deze zoektocht staat beschreven in het boek Heilige bronnen in de Lage landen.  

Dat ik er toe heb bijgedragen Fostare weer in herinnering te brengen, geeft me een gevoel van bestemming. Tegelijkertijd realiseer ik me dat de roep van onze andere godinnen om gehoord te worden ook steeds sterker wordt.

Er is weer hoop op een vreedzame samenleving, waarin vrouwelijke waarden en mannelijke waarden in balans zijn en we het contact herstellen met Moeder Aarde door respectvol om te gaan met Haar natuur.

Momenteel houd ik me vooral bezig met onderzoek naar Keltische en Germaanse godinnen uit de Lage Landen en de krachtplekken in de natuur waar ze werden –­ en heden ten dage opnieuw – worden geëerd.

In andere woorden ik schrijf ‘Her Story, Haar verhaal’.

Dank aan al mijn vrouwelijke leraren, die mij hebben geïnspireerd bij mijn zoektocht en aan mijn man die me hierbij onvoorwaardelijk heeft gesteund.

Ineke Bergman


Bergman, Ineke, 'Godinnen van eigen bodem', A3 boeken, Geesteren, 2007

zie ook www.facebook.com/godinnen van eigen bodem

'Heilige bronnen in de Lage Landen', met medewerking van diverse auteurs, Bergman, Ineke, 'Fostare' pag. 143 -155, A3 boeken, Geesteren, 2013 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Ostara en de Isterberg

Nehalennia, een mysterieuze godin

De godin Fosta op Ameland